archief
Login Leden
Contact Informatie
Secretariaat Het Kapiteinskoor Wim Sluijter
Tel.nr. 0647 216 249
secretariaat@kapiteinskoor.nl

1996 hoe het begon

Hoe het allemaal begon………Logo Terug in de tijd

De Kapiteinshut was nog niet afgetimmerd of er zat al een jazz-orkest te spelen. Het was november 1995. Elke zondagmiddag was het raak. Tot de heren aan de bar tijdens een jolig borreluur besloten dat er maar eens een zeemanskoor langs moest komen. Tenslotte heette de tent niet voor niks De Kapiteinshut.

Er werd geïnformeerd in IJmuiden, waar net het illustere Staende Tuygh was opgericht. Ze hadden nog nooit eerder buiten de gemeentegronden gezongen, maar wilden de verre reis naar Zaandam wel ondernemen tegen een honorarium van 350 gulden.

‘Niet meer nodig riepen de hunkeraars naar Ketelbinkie en Zuiderzee Ballade aan de toog in de Klauwershoek. ‘We kunnen zelf Als de Klok van Arnemuiden wel zingen. Koos Klitsie vingers fluitenWe gaan een eigen koor beginnen. Aan een hoek van de bar zat altijd Koos Klitsie aan zijn biertje te nippen. Hij was een liefhebber van Brand’s bier uit de pomp en dat kon je alleen op dit exclusieve adres krijgen. Koos dirigeerde het kerkkoor van de Bonifatiuskerk. Hij was dus een kenner. ‘We gaan een zeemanskoor oprichten, Koos zeiden de waard en zijn gasten. ‘Weet jij misschien iemand, die dat kan dirigeren? Jij zit tenslotte in die wereld. Koos tuurde diepzinnig in de schuimkraag van zijn biertje, haalde diep adem en gooide het er toen in één ruk uit: ‘Ik durf het bijna niet te vragen, maarre… mag ik het doen. Dat was natuurlijk de bedoeling. Zo had het koor halverwege december een dirigent, terwijl er nog nauwelijks zangers waren. Nu nog een muzikant. Op kerstavond was het een vrolijke boel in de Klauwershoek. Gospelzangers stonden in het schijnsel van de kroeglichten op straat en zongen hun meeslepende kerstliederen door de stille nacht. Het sneeuwde lichtjes. De kerk kwam uit en de gelovigen werden als het ware als door een magneet de Klauwershoek met zijn lokkende lichten ingezogen. De Kapiteinshut raakte mudvol en de muziek veranderde van stichtelijk in volks.

Omstreeks één uur stapte er een spichtige jongeman binnen. Hij overzag het slagveld als een veldheer bestelde een colaatje, vroeg of de piano het deed, schoof de kruk aan en begon te spelen en te zingen. De hele oneindige nacht door. Zijn ijle gezang werd al spoedig overgenomen door de gasten en er formeerde zich een mega koor dat er geen genoeg van kreeg. ‘Wij gaan hier een zeemanskoor oprichten en we zoeken nog een muzikant. Is dat niks voor jou’?’ vroegen de stamgasten aan de onbekende pianist. ‘Lijkt me fantastisch’ zei Joshua Prins en zo had het koor-zonder-naam plotseling ook een muzikant.

Maar hoe moest dat koor nu gaan heten. Er hadden zich al vijftien man opgegeven voor de eerste repetitie en de debatten over de naam waren oneindig totdat Klaas Sip zich er mee bemoeide. Hij zei op een toon, die geen tegenspraak duldde: ‘Nou, het Kapiteinskoor natuurlijk. Het heet hier toch De Kapiteinshut’?’ Joshua Prins in zijn jonge jarenZo hadden vijftien zangers, die nog nooit een noot uit hun keel hadden gekregen, plotseling een naam. Woensdagavond 10 januari 1996 was het zover. De heren stelden zich op bij de piano. Koos Klitsie deelde de tekst van het eerste lied uit: ‘Als de klok van Arnemuiden’.  Elke pas geboren Nederlander kent het direct uit zijn hoofd. Joshua Prins sloeg de toetsen aan. Klitsie begon met zijn armen te zwaaien en jawel hoor: er kwam zowaar geluid uit de groep:

Als de klok van Arnemuiden ‘Welkom thuis’ voor ons zal luiden,

wordt de vreugde soms vermengd met droefenis als een schip op zee gebleven is.

Buiten vielen twee argeloze fietsers spontaan tegen de keien en bleven roerloos liggen met de handen tegen hun oren. Op de bar brak even spontaan een glas, maar Koos Klitsie zei: ‘Prima jongens. We doen het nog een keer. ‘Het Kapiteinskoor’ was geboren.