2001 Telefoon uit Milaan
Telefoon uit Milaan
Rond 17.55 uur tufte ik vrijdagmiddag 18 mei door de Oostzijde, toen de telefoon rinkelde: Allo, mijnheer. U spreekt met Daniel Reybrouck uit Milaan. lk ben producer van de televisiezender RAI Due. U bent meen ik, van ‘t kapiteinskoor. En u zingt echte Nederlandse zeemansliedjes’? lk trapte amechtig op de rem en laveerde onthutst naar ‘ de trottoirband.
Dat klopt stamelde ik. “Wel wij zijn dinsdag en woensdag in Amsterdam om te filmen voor een populaire televisieshow, die helemaal in het teken van Nederland zal staan. Nu heeft onze regisseur vorige week een bezoek aan Amsterdam gebracht en toen stond hij op de Magere Brug, terwijl een schip met zingende matrozen aan kwam. Dit lijkt hem een prachtige achtergrond voor de openingsaankondiging van ons programma. Zou u daar aan willen meewerken? Ik overwon mijn verbijstering en vroeg: “Hoe komt u eigenlijk bij het Kapiteinskoor terecht”?
Omdat dit wel het meest gekke telefoontje was dat ik in mijn vijfjarige carrière als secretaris kreeg, verwachtte ik eigenlijk dat hij zou zeggen:” Van de Paus!” Maar hij antwoordde: ik geloof van ene Hugo. Kan dat?. Het zei me niks, maar feit was dat een producer van RAI Due, de tweede publieke zender in Italië, aan de telefoon hing. Ik vertelde hem het één en ander over het wel en wee van ons zanggenootschap.
We hebben honderdtien zangers En: EIke woensdagavond zijn we bezet want dan oefenen we in Zaandam, een paar kilometer ten noorden van Amsterdam. Daar zou u trouwens ook best opnamen kunnen maken. Dan gaan we voor de gelegenheid in een muziekpaviljoen bij het sluizencomplex staan in het oudste buurtje van de stad “Tja, maar de regisseur wil graag in Amsterdam op de Amstel een schip met zangers”.
Nou ja, dat kan natuurlijk ook als jullie een boot charteren en onze kosten betalen”. “Hoeveel zou dat zijnde vroeg Daniel”.Duizend gulden, “Zei ik plompverloren”. Maar dan moeten we het wel dit weekeinde weten, want anders kunnen we het niet meer organiseren. “Ik ga met de regisseur bellen,” zei Reybrouck. “Ik bel u dit weekeinde terug.” Het werd maandag: “Alles, okay”, meldde signor Reybrouck vanuit het verre Milaan. “Woensdagavond zijn we in Zaandam.”
Zo startte een hectische telefonade langs alle leden van het koor: “Woensdagavond in het pak, want we moeten voor de Italiaanse televisie zingen”. Watte …..? “We moeten voor de Italiaanse televisie zingen”. “ Oh, zeg dat dan meteen!” Zo verscheen Reybrouck met zijn camera-ploeg rond een uur of acht en was De Kapiteinshut één heksenketel vol Kapiteins, die ter wille van regisseur Alessandro Pardini hun kunstjes bij de sluis en op straat met de Oostzijderkerk op de achtergrond vertoonde.
“Magnifico!”, riep Alessandro. De opnamen werden gebruikt voor een populair programma, waarin steeds één land centraal staat. Dit keer dus Nederland met Het Kapiteinskoor onmiddellijk als achtergrond van de openingsaankondiging. Een mooie Zaandam-promotie in het zonnige Italië. “Kom nog even een borrel drinken,” al nodigde het bestuur de TV-ploeg uit. “Geen tijd,” zei Reybrouck, “Alessandro wil Mexicaans eten. We moeten weg, maar geweldig bedankt. Het was fantastisch.”
De voorzitter schudde de regisseur de hand en sprak in zijn beste Italiaans: “Ciao, ciao bambino.” De arme man sloeg nog net niet van verbazing achterover.