Dorus Heuvel
Dorus Heuvel
Hallo, mijn naam Dorus Heuvel, geboren in de Jordaan (iedereen is daar gek op zingen) op 4 februari 1955. Ik ben de trotse vader van een dochter en zoon en in 2018 wordt mijn 4e kleinkind verwacht (alle 4 zijn vrienden van het koor).
In 1998 kwam ik voor het eerst met een vriend in de Kapiteinshut, dat was nog voor dat Wim Ike de zaak overnam. Ik kwam met vriend Gerbrand een biertje drinken op de donderdag, want een goede vriendin zong toen in “geen C te hoog”. Tijdens een van die bezoekjes kwam ik in contact met Wim Ike, een van koorleden en vroeg of ik ook lid kon worden. Helaas ik kon alleen maar op de reservelijst, maar als troost mocht ik wel bij het gemengde koor van Claudia.
Het koor van Claudia was geweldig, leuke mensen, maar vooral de enorme inzet van Claudia, gaven me direct het gevoel dat ik “thuis” was. Het mooie van dat koor was, dat als we dan klaar waren met zingen en aan de drank gingen, Leen de microfoon pakte en zijn Jordaanse liedjes ging zingen en als hij dan klaar was, pakte Anja de microfoon en deed haar Marianne Weber liedjes.
In 2002, kwam het verlossende nieuws dat ik eindelijk lid kon worden van het Kapiteinskoor. Na een paar oefenavonden kwam mijn uniform, boek, tas (C1000) en pet, toen allemaal nog geleverd door Willem van der Woude.
Klaar voor mijn eerste optreden en niet zomaar een optreden, we gingen een lang weekeinde naar Ameland. Aldaar aangekomen werd ik ingedeeld in een kamer met Ben Stein en Dick (achternaam?) en Kees Velthuis, Wim waarschuwde me nog dat Kees heel erg hard snurkte, nou dat heb ik geweten, uiteindelijk met nat wc papier mijn oren dicht gestopt, viel ik bij het ochtendgloren in slaap. Dat was dus eens en nooit meer????.
Ook heb ik Marry en Hilda daar een wip zien maken en dat heb ik vastgelegd op de gevoelige plaat, er is al door velen geld geboden, maar deze foto is niet te koop.
Van de vele mooie optredens zijn vooral die in Oostenrijk me bijgebleven, al was het alleen al omdat we in een geweldig hotel zaten. Wat alleen erg moeilijk was, was om een hele nacht door te slapen, vaak stond er iemand midden in de nacht voor de kamer waar Frut en ik sliepen om toch nog een laatste drankje te nemen. Ja we waren vaak heel erg zwak.
Een andere foto, waar de Telegraaf veel geld voor wilde bieden, was Ron Couwenhoven in adamskostuum op het balkon in gesprek met Jan Spits. Jan keek over de besneeuwde bergtoppen en Ron stond achter hem met een hand op zijn schouder, Jan had na 5 minuten pas door dat Ron in adamskostuum was, vrienden voor het leven.
Velen in het koor gaven me meteen het gevoel dat ik er bij hoorde, maar vooral Jan Fruitier werd een echte vriend. Zo kwam hij ook samen met Jan Kuch op het idee om te gaan vissen in Ierland, Jan Slot, Willem senior en een vriend van Frut en ik zei de gek, tranen gelachen, vis gevangen en vooral op advies van Kuch naar obscure cafétjes, alwaar wij vaak betoverd werden door Iers vrouwelijk schoon, zoals de pianiste bij café John Haugh.
Ik kan nog heel veel verhalen ophalen en dan kan ik een boek schrijven dikker dan de bijbel, maar ik laat het hier bij. Ik hoop nog heel lang te mogen genieten van ons koor en de vele vriendschappen die daar zijn ontstaan.
Mvg
Dorus